Handelingen 20:1
Nadat nu het oproer gestild was, Paulus, de discipelen tot zich geroepen en gegroet hebbende, ging uit om naar Macedonie te reizen.
Handelingen 19:21
En als deze dingen volbracht waren, nam Paulus voor in den Geest, Macedonie en Achaje doorgegaan hebbende, naar Jeruzalem te reizen, zeggende: Nadat ik aldaar zal geweest zijn, moet ik ook Rome zien.
Genesis 48:10
Doch de ogen van Israel waren zwaar van ouderdom; hij kon niet zien; en hij deed hen naderen tot zich; toen kuste hij hen, en omhelsde hen.
1 Samuël 20:41-42
Als de jongen heenging, zo stond David op van de zuidzijde, en hij viel op zijn aangezicht ter aarde, en hij boog zich driemaal; en zij kusten elkander, en weenden met elkander, totdat het David gans veel maakte.
Handelingen 11:26
En het is geschied, dat zij een geheel jaar samen vergaderden in de Gemeente, en een grote schare leerden; en dat de discipelen eerst te Antiochie Christenen genaamd werden.
Handelingen 16:9
En van Paulus werd in den nacht een gezicht gezien: er was een Macedonisch man staande, die hem bad en zeide: Kom over in Macedonie, en help ons.
Handelingen 19:23-41
Maar op dienzelfden tijd ontstond er geen kleine beroerte, vanwege den weg des Heeren.
Handelingen 20:10
Doch Paulus, afgekomen zijnde, viel op hem, en hem omvangende, zeide hij: Weest niet beroerd; want zijn ziel is in hem.
Handelingen 20:37
En er werd een groot geween van hen allen; en zij, vallende om den hals van Paulus, kusten hem;
Handelingen 21:5-6
Toen het nu geschiedde, dat wij deze dagen doorgebracht hadden, gingen wij uit, en reisden voort; en zij geleidden ons allen met vrouwen en kinderen tot buiten de stad; en aan den oever nederknielende, hebben wij gebeden.
Romeinen 16:16
Groet elkander met een heiligen kus. De Gemeenten van Christus groeten ulieden.
1 Corinthiërs 16:5
Doch ik zal tot u komen, wanneer ik Macedonie zal doorgegaan zijn, (want ik zal door Macedonie gaan);
1 Corinthiërs 16:20
U groeten al de broeders. Groet elkander met een heiligen kus.
2 Corinthiër 7:5
Want ook, als wij in Macedonie gekomen zijn, zo heeft ons vlees geen rust gehad; maar wij waren in alles verdrukt; van buiten was strijd, van binnen vrees.
2 Corinthiër 13:12
Groet elkander met een heiligen kus. U groeten al de heiligen.
1 Thessalonicenzen 5:26
Groet al de broeders met een heiligen kus.
1 Timotheüs 1:3
Gelijk ik u vermaand heb, dat gij te Efeze zoudt blijven, als ik naar Macedonie reisde, zo vermaan ik het u nog, opdat gij sommigen beveelt geen andere leer te leren;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd