Handelingen 21:6
En als wij elkander gegroet hadden, gingen wij in het schip; maar zijlieden keerden wederom, elk naar het zijne.
Johannes 19:27
Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder. En van die ure aan nam haar de discipel in zijn huis.
Johannes 1:11
Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.
Johannes 7:53
En een iegelijk ging heen naar zijn huis.
Johannes 16:32
Ziet, de ure komt, en is nu gekomen, dat gij zult verstrooid worden, een iegelijk naar het zijne, en gij Mij alleen zult laten; en nochtans ben Ik niet alleen; want de Vader is met Mij.
2 Corinthiër 2:13
Maar, afscheid van hen genomen hebbende, vertrok ik naar Macedonie.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd