Handelingen 23:3
Toen zeide Paulus tot hem: God zal u slaan, gij gewitte wand! Zit gij ook om mij te oordelen naar de wet, en beveelt gij, tegen de wet, dat men mij zal slaan?
Johannes 7:51
Oordeelt ook onze wet den mens, tenzij dat zij eerst van hem gehoord heeft, en verstaat, wat hij doet?
Deuteronomium 25:1-2
Wanneer er tussen lieden twist zal zijn, en zij tot het gerecht zullen toetreden, dat zij hen richten, zo zullen zij den rechtvaardige rechtvaardig spreken, en den onrechtvaardige verdoemen.
Leviticus 19:15
Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij zult het aangezicht des geringen niet aannemen, noch het aangezicht des groten voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten.
Leviticus 19:35
Gij zult geen onrecht doen in het gericht, met de el, met het gewicht, of met de maat.
Psalmen 58:1-2
Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altascheth. (1a) Spreekt gijlieden waarlijk gerechtigheid, gij, vergadering? Oordeelt gij billijkheden, gij, mensenkinderen?
Psalmen 82:1-2
Een psalm van Asaf. God staat in de vergadering Godes; Hij oordeelt in het midden der goden;
Psalmen 94:20
Zou zich de stoel der schadelijkheden met U vergezelschappen, die moeite verdicht bij inzetting?
Prediker 3:16
Verder heb ik ook gezien onder de zon, ter plaatse des gerichts, aldaar was goddeloosheid; en ter plaatse der gerechtigheid, aldaar was goddeloosheid.
Amos 5:7
Die het recht in alsem verkeren, en de gerechtigheid ter aarde doen liggen.
Micha 3:8-11
Maar waarlijk, ik ben vol krachts van den Geest des HEEREN; en vol van gericht en dapperheid, om Jakob te verkondigen zijn overtreding, en Israel zijn zonde.
Mattheüs 23:27-28
Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij zijt den witgepleisterden graven gelijk, die van buiten wel schoon schijnen, maar van binnen zijn zij vol doodsbeenderen en alle onreinigheid.
Johannes 18:24
(Annas dan had Hem gebonden gezonden tot Kajafas, den hogepriester.)
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd