Handelingen 27:30

Maar als de scheepslieden zochten uit het schip te vlieden, en de boot nederlieten in de zee, onder den schijn, alsof zij uit het voorschip de ankers zouden uitbrengen,

Handelingen 27:16

En lopende onder een zeker eilandje, genaamd Klauda, konden wij nauwelijks de boot machtig worden.

Handelingen 27:32

Toen hieuwen de krijgsknechten de touwen af van de boot, en lieten haar vallen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd