Handelingen 28:1

En als zij ontkomen waren, toen verstonden zij, dat het eiland Melite heette.

Handelingen 27:26

Doch wij moeten op een zeker eiland vervallen.

Handelingen 27:39

En toen het dag werd, kenden zij het land niet; maar zij merkten een zekeren inham, die een oever had, tegen denwelken zij geraden vonden, zo zij konden, het schip aan te zetten.

Handelingen 16:10

Als hij nu dit gezicht gezien had, zo zochten wij terstond naar Macedonie te reizen, besluitende daaruit, dat ons de Heere geroepen had, om denzelven het Evangelie te verkondigen.

Handelingen 27:44

En de anderen, sommigen op planken, en sommigen op enige stukken van het schip. En alzo is het geschied, dat zij allen behouden aan het land gekomen zijn.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain