Hebreeën 10:31

Vreselijk is het te vallen in de handen des levenden Gods.

Jesaja 33:14

De zondaren te Sion zijn verschrikt; beving heeft de huichelaren aangegrepen; zij zeggen: Wie is er onder ons, die bij een verterend vuur wonen kan? Wie is er onder ons, die bij een eeuwigen gloed wonen kan?

Mattheüs 10:28

En vreest niet voor degenen, die het lichaam doden, en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veel meer Hem, Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel.

Lukas 12:5

Maar Ik zal u tonen, Wien gij vrezen zult: vreest Dien, Die, nadat Hij gedood heeft, ook macht heeft in de hel te werpen; ja, Ik zeg u, vreest Dien!

Hebreeën 10:27

Maar een schrikkelijke verwachting des oordeels, en hitte des vuurs, dat de tegenstanders zal verslinden.

Hebreeën 12:29

Want onze God is een verterend vuur.

Psalmen 50:22

Verstaat dit toch, gij godvergetenden! opdat Ik niet verscheure en niemand redde.

Psalmen 76:7

Gij, vreselijk zijt Gij; en wie zal voor Uw aangezicht bestaan, van den tijd Uws toorns af?

Psalmen 90:11

Wie kent de sterkte Uws toorns, en Uw verbolgenheid, naardat Gij te vrezen zijt?

Mattheüs 16:16

En Simon Petrus, antwoordende, zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.

Lukas 21:11

En er zullen grote aardbevingen wezen in verscheidene plaatsen, en hongersnoden, en pestilentien; er zullen ook schrikkelijke dingen, en grote tekenen van den hemel geschieden.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain