Hebreeën 13:16
En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want aan zodanige offeranden heeft God een welbehagen.
Romeinen 12:13
Deelt mede tot de behoeften der heiligen. Tracht naar herbergzaamheid.
Filippenzen 4:18
Maar ik heb alles ontvangen, en ik heb overvloed; ik ben vervuld geworden, als ik van Epafroditus ontvangen heb, dat van u gezonden was, als een welriekende reuk, een aangename offerande, Gode welbehagelijk.
Micha 6:7-8
Zou de HEERE een welgevallen hebben aan duizenden van rammen, aan tien duizenden van oliebeken? Zal ik mijn eerstgeborene geven voor mijn overtreding, de vrucht mijns buiks voor de zonde mijner ziel?
Efeziërs 4:28
Die gestolen heeft, stele niet meer, maar arbeide liever, werkende dat goed is met de handen, opdat hij hebbe mede te delen dengene, die nood heeft.
Psalmen 37:3
Beth. Vertrouw op den HEERE, en doe het goede; bewoon de aarde, en voed u met getrouwigheid.
Psalmen 51:19
[ (Psalms 51:21) Dan zult Gij lust hebben aan de offeranden der gerechtigheid, aan brandoffer en een offer, dat gans verteerd wordt; dan zullen zij varren offeren op Uw altaar. ]
Mattheüs 25:35-40
Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd.
Lukas 6:35-36
Maar hebt uw vijanden lief, en doet goed, en leent, zonder iets weder te hopen; en uw loon zal groot zijn, en gij zult kinderen des Allerhoogsten zijn; want Hij is goedertieren over de ondankbaren en bozen.
Lukas 18:22
Doch Jezus, dit horende, zeide tot hem: Nog een ding ontbreekt u; verkoop alles, wat gij hebt, en deel het onder de armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij.
Handelingen 9:36
En te Joppe was een zekere discipelin, met name Tabitha, hetwelk overgezet zijnde, is gezegd Dorkas. Deze was vol van goede werken en aalmoezen, die zij deed.
Handelingen 10:38
Belangende Jezus van Nazareth, hoe Hem God gezalfd heeft met den Heiligen Geest en met kracht; Welke het land doorgegaan is, goeddoende, en genezende allen, die van den duivel overweldigd waren; want God was met Hem.
2 Corinthiër 9:12-13
Want de bediening van dezen dienst vervult niet alleen het gebrek der heiligen, maar is ook overvloedig door vele dankzeggingen tot God;
Galaten 6:6
En die onderwezen wordt in het Woord, dele mede van alle goederen dengene, die hem onderwijst.
Galaten 6:10
Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs.
Filippenzen 4:14
Nochtans hebt gij wel gedaan, dat gij met mijn verdrukking gemeenschap gehad hebt.
1 Thessalonicenzen 5:15
Ziet, dat niemand kwaad voor kwaad iemand vergelde; maar jaagt allen tijd het goede na, zo jegens elkander als jegens allen.
2 Thessalonicenzen 3:13
En gij, broeders, vertraagt niet in goed te doen.
1 Timotheüs 6:18
Dat zij weldadig zijn, rijk worden in goede werken, gaarne mededelende zijn, en gemeenzaam;
Hebreeën 6:10
Want God is niet onrechtvaardig dat Hij uw werk zou vergeten, en den arbeid der liefde, die gij aan Zijn Naam bewezen hebt, als die de heiligen gediend hebt en nog dient.
Hebreeën 13:1-2
Dat de broederlijke liefde blijve.
3 Johannes 1:11
Geliefde, volgt het kwade niet na, maar het goede. Die goed doet, is uit God; maar die kwaad doet, heeft God niet gezien.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd