Mijn Liefste is mijn, en ik ben Zijn, Die weidt onder de lelien,

Ik ben mijns Liefsten, en mijn Liefste is mijn, Die onder de lelien weidt.

Ik ben mijns Liefsten, en Zijn genegenheid is tot mij.

Uw twee borsten zijn gelijk twee welpen, tweelingen van een ree, die onder de lelien weiden.

[ (Psalms 48:15) Want deze God is onze God eeuwiglijk en altoos; Hij zal ons geleiden tot den dood toe. ]

Een psalm van David, als hij was in de woestijn van Juda. (1a) O God! Gij zijt mijn God! ik zoek U in den dageraad; mijn ziel dorst naar U; mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water.

Zeg mij aan, Gij, Dien mijn ziel liefheeft, waar Gij weidt, waar Gij de kudde legert in den middag; want waarom zou ik zijn als een, die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen?

Ik ben een Roos van Saron, een Lelie der dalen.

De dudaim geven reuk, en aan onze deuren zijn allerlei edele vruchten, nieuwe en oude; o mijn Liefste! die heb ik voor U weggelegd.

Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israel maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.

Niemand dan roeme op mensen; want alles is uwe.

Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft.

En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, nederdalende van God uit den hemel, toebereid als een bruid, die voor haar man versierd is.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain

Alle Vertalingen
Dutch Staten Vertaling