Hooglied 5:3
Ik heb mijn rok uitgetogen, hoe zal ik hem weder aantrekken? Ik heb mijn voeten gewassen, hoe zal ik ze weder bezoedelen?
Lukas 11:7
En dat die van binnen, antwoordende, zou zeggen: Doe mij geen moeite aan; de deur is nu gesloten, en mijn kinderen zijn met mij in de slaapkamer; ik kan niet opstaan, om u te geven.
Spreuken 3:28
Zeg niet tot uw naaste: Ga heen, en kom weder, en morgen zal ik geven, dewijl het bij u is.
Spreuken 13:4
De ziel des luiaards is begerig, doch er is niets; maar de ziel der vlijtigen zal vet gemaakt worden.
Spreuken 22:13
De luiaard zegt: Er is een leeuw buiten; ik mocht op het midden der straten gedood worden!
Mattheüs 25:5
Als nu de bruidegom vertoefde, werden zij allen sluimerig, en vielen in slaap.
Mattheüs 26:38-43
Toen zeide Hij tot hen: Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier en waakt met Mij.
Romeinen 7:22-23
Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd