Hooglied 8:13
O gij bewoonster der hoven! de metgezellen merken op uw stem; doe ze Mij horen.
Hooglied 1:7
Zeg mij aan, Gij, Dien mijn ziel liefheeft, waar Gij weidt, waar Gij de kudde legert in den middag; want waarom zou ik zijn als een, die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen?
Richteren 11:38
En hij zeide: Ga heen; en hij liet haar twee maanden gaan. Toen ging zij heen met haar gezellinnen, en beweende haar maagdom op de bergen.
Richteren 14:11
En het geschiedde, als zij hem zagen, zo namen zij dertig metgezellen, die bij hem zouden zijn.
Psalmen 45:14
In gestikte klederen zal zij tot den Koning geleid worden; de jonge dochteren, die achter haar zijn, haar medegezellinnen, zullen tot u gebracht worden.
Psalmen 50:15
En roept Mij aan in den dag der benauwdheid; Ik zal er u uithelpen, en gij zult Mij eren.
Hooglied 2:13-14
De vijgeboom brengt zijn jonge vijgjes voort, en de wijnstokken geven reuk met hun jonge druifjes. Sta op, Mijn vriendin! Mijn schone, en kom!
Hooglied 3:7-11
Ziet, het bed, dat Salomo heeft, daar zijn zestig helden rondom van de helden van Israel;
Hooglied 4:16
Ontwaak, noordenwind! en kom, Gij zuidenwind! doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien. O, dat mijn Liefste tot Zijn hof kwame, en ate zijn edele vruchten!
Hooglied 5:9-16
Wat is uw Liefste meer dan een ander liefste, o gij schoonste onder de vrouwen! wat is uw Liefste meer dan een ander liefste, dat gij ons zo bezworen hebt!
Hooglied 6:2
Mijn Liefste is afgegaan in Zijn hof, tot de specerijbedden, om te weiden in de hoven, en om de lelien te verzamelen.
Hooglied 6:11
Ik ben tot den notenhof afgegaan om de groene vruchten der vallei te zien; om te zien, of de wijnstok bloeide, de granaatbomen uitbotten.
Hooglied 7:11-12
Kom, mijn Liefste! laat ons uitgaan in het veld, laat ons vernachten op de dorpen.
Mattheüs 18:20
Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in het midden van hen.
Mattheüs 28:20
En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.
Johannes 14:13-14
En zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader in den Zoon verheerlijkt worde.
Johannes 14:21-23
Die Mijn geboden heeft, en dezelve bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelven aan hem openbaren.
Johannes 15:7
Indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden in u blijven, zo wat gij wilt, zult gij begeren, en het zal u geschieden.
Johannes 16:24
Tot nog toe hebt gij niet gebeden in Mijn Naam; bidt, en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd