Hosea 10:13
Gij hebt goddeloosheid geploegd, verkeerdheid gemaaid, en de vrucht der leugen gegeten; want gij hebt vertrouwd op uw weg, op de veelheid uwer helden.
Job 4:8
Maar gelijk als ik gezien heb: die ondeugd ploegen, en moeite zaaien, maaien dezelve.
Psalmen 33:16
Een koning wordt niet behouden door een groot heir; een held wordt niet gered door grote kracht;
Galaten 6:7-8
Dwaalt niet; God laat Zich niet bespotten; want zo wat de mens zaait, dat zal hij ook maaien.
Spreuken 22:8
Die onrecht zaait, zal moeite maaien; en de roede zijner verbolgenheid zal een einde nemen.
Hosea 8:7
Want zij hebben wind gezaaid, en zullen een wervelwind maaien; het zal geen staande koren hebben, het uitspruitsel zal geen meel maken; of het misschien maakte, vreemden zullen het verslinden.
Psalmen 52:7
Ziet den man, die God niet stelde tot Zijn Sterkte, maar vertrouwde op de veelheid zijns rijkdoms; hij was sterk geworden door zijn beschadigen.
Psalmen 62:10
Vertrouwt niet op onderdrukking, noch op roverij; wordt niet ijdel, als het vermogen overvloedig aanwast, en zet er het hart niet op.
Spreuken 1:31
Zo zullen zij eten van de vrucht van hun weg, en zich verzadigen met hun raadslagen.
Spreuken 12:19
Een waarachtige lip zal bevestigd worden in eeuwigheid; maar een valse tong is maar voor een ogenblik.
Spreuken 18:20-21
Van de vrucht van ieders mond zal zijn buik verzadigd worden; hij zal verzadigd worden van de inkomst zijner lippen.
Spreuken 19:5
Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugen blaast, zal niet ontkomen.
Prediker 9:11
Ik keerde mij, en zag onder de zon, dat de loop niet is der snellen, noch de strijd der helden, noch ook de spijs der wijzen, noch ook de rijkdom der verstandigen, noch ook de gunst der welwetenden, maar dat tijd en toeval aan alle dezen wedervaart;
Hosea 7:3
Zij verblijden den koning met hun boosheid, en de vorsten met hun leugenen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd