Jeremia 16:2

Gij zult u geen vrouw nemen, en gij zult geen zonen noch dochteren hebben in deze plaats.

1 Corinthiërs 7:26-27

Ik houde dan dit goed te zijn, om den aanstaanden nood, dat het, zeg ik, den mens goed is alzo te zijn.

Genesis 19:14

Toen ging Lot uit, en sprak tot zijn schoonzonen, die zijn dochteren nemen zouden, en zeide: Maakt u op, gaat uit deze plaats; want de HEERE gaat deze stad verderven. Maar hij was in de ogen zijner schoonzonen als jokkende.

Mattheüs 24:19

Maar wee de bevruchten, en den zogenden vrouwen in die dagen!

Lukas 21:23

Doch wee den bevruchten en den zogenden vrouwen in die dagen, want er zal grote nood zijn in het land, en toorn over dit volk.

Lukas 23:29

Want ziet, er komen dagen, in welke men zeggen zal: Zalig zijn de onvruchtbaren, en de buiken, die niet gebaard hebben, en de borsten, die niet gezoogd hebben.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain