Jeremia 2:22

Want, al wiest gij u met salpeter, en naamt u veel zeep, zo is toch uw ongerechtigheid voor Mijn aangezicht getekend, spreekt de Heere HEERE.

Job 14:17

Mijn overtreding is in een bundeltje verzegeld, en Gij pakt mijn ongerechtigheid opeen.

Jeremia 17:1

De zonde van Juda is geschreven met een ijzeren griffie, met de punt eens diamants; gegraven in de tafel van hunlieder hart, en aan de hoornen uwer altaren;

Hosea 13:12

Efraims ongerechtigheid is samengebonden, zijn zonde is opgelegd.

Deuteronomium 32:34

Is dat niet bij Mij opgesloten, verzegeld in Mijn schatten?

Job 9:30-31

Indien ik mij wasse met sneeuwwater, en mijn handen zuivere met zeep;

Psalmen 90:8

Gij stelt onze ongerechtigheden voor U, onze heimelijke zonden in het licht Uws aanschijns.

Psalmen 130:3

Zo Gij, HEERE! de ongerechtigheden gadeslaat; HEERE! wie zal bestaan?

Jeremia 16:17

Want Mijn ogen zijn op al hun wegen; zij zijn voor Mijn aangezicht niet verborgen, noch hun ongerechtigheid verholen van voor Mijn ogen.

Amos 8:7

De HEERE heeft gezworen bij Jakobs heerlijkheid: Zo Ik al hun werken in eeuwigheid zal vergeten!

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain