Jeremia 48:30
Ik ken zijn verbolgenheid, spreekt de HEERE, maar niet alzo; zijn grendelen doen het zo niet.
Jeremia 50:36
Het zwaard zal zijn over de leugenaars, dat zij zot worden; het zwaard zal zijn over haar helden, dat zij versagen;
Job 9:12-13
Zie, Hij zal roven, wie zal het Hem doen wedergeven? Wie zal tot Hem zeggen: Wat doet Gij?
Psalmen 33:10
De HEERE vernietigt den raad der heidenen; Hij breekt de gedachten der volken.
Spreuken 21:30
Er is geen wijsheid, en er is geen verstand, en er is geen raad tegen den HEERE.
Jesaja 16:6
Wij hebben gehoord de hovaardij van Moab, hij is zeer hovaardig; zijn hoogmoed, en zijn hovaardij, en zijn verbolgenheid, zijn alzo zijn grendelen niet.
Jesaja 37:28-29
Maar Ik weet uw zitten, en uw uitgaan, en uw inkomen, en uw woeden tegen Mij.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd