Jeremia 51:38

Zij zullen te zamen brullen als jonge leeuwen, briesen als leeuwenwelpen.

Jeremia 2:15

De jonge leeuwen hebben over hem gebruld, zij hebben hun stem verheven; en zij hebben zijn land gezet in verwoesting; zijn steden zijn verbrand, dat er niemand in woont.

Richteren 16:20

En zij zeide: De Filistijnen over u, Simson! En hij ontwaakte uit zijn slaap, en zeide: Ik zal ditmaal uitgaan, als op andere malen, en mij uitschudden; want hij wist niet, dat de HEERE van hem geweken was.

Job 4:10-11

De brulling des leeuws, en de stem des fellen leeuws, en de tanden der jonge leeuwen worden verbroken.

Psalmen 34:10

Caph. De jonge leeuwen lijden armoede, en hongeren; maar die den HEERE zoeken, hebben geen gebrek aan enig goed.

Psalmen 58:6

O God! verbreek hun tanden in hun mond; breek af de baktanden der jonge leeuwen, o HEERE!

Jesaja 35:9

Er zal geen leeuw zijn, en geen verscheurend gedierte zal daarop komen, noch aldaar gevonden worden; maar de verlosten zullen daarop wandelen.

Nahum 2:11-13

Waar is nu de woning der leeuwen, en die weide der jonge leeuwen? Alwaar de leeuw, de oude leeuw, en het leeuwenwelp wandelde, en er was niemand, die hen verschrikte.

Zacharia 11:3

Er is een stem des gehuils der herderen, dewijl hun heerlijkheid verwoest is; een stem des gebruls der jonge leeuwen, dewijl de hoogmoed van de Jordaan verwoest is.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain