Jeremia 6:5
Maakt u op, en laat ons optrekken in den nacht, en haar paleizen verderven!
Jesaja 32:14
Want het paleis zal verlaten zijn, het gewoel der stad zal ophouden; Ofel en de wachttorens zullen tot spelonken zijn, tot in der eeuwigheid, een vreugde der woudezelen, een weide der kudden.
Jeremia 52:13
Zo verbrandde hij het huis des HEEREN en het huis des konings; mitsgaders alle huizen van Jeruzalem en alle huizen der groten verbrandde hij met vuur.
2 Kronieken 36:19
En zij verbrandden het huis Gods, en zij braken den muur van Jeruzalem af, en al de paleizen daarvan verbrandden zij met vuur, verdervende ook alle kostelijke vaten derzelve.
Psalmen 48:3
God is in haar paleizen; Hij is er bekend voor een Hoog Vertrek.
Jeremia 9:21
Want de dood is geklommen in onze vensteren, hij is in onze paleizen gekomen, om de kinderkens uit te roeien van de wijken, de jongelingen van de straten.
Jeremia 17:27
Maar indien gij naar Mij niet zult horen, om den sabbatdag te heiligen, en om geen last te dragen als gij op den sabbatdag door de poorten van Jeruzalem ingaat; zo zal Ik een vuur in haar poorten aansteken, dat de paleizen van Jeruzalem zal verteren, en niet worden uitgeblust.
Hosea 8:14
Want Israel heeft zijn Maker vergeten, en tempelen gebouwd, en Juda heeft vaste steden vermenigvuldigd; maar Ik zal een vuur zenden in zijn steden, dat zal haar paleizen verteren.
Amos 2:5
Daarom zal Ik een vuur in Juda zenden, dat zal Jeruzalems paleizen verteren.
Amos 3:10-11
Want zij weten niet te doen, dat recht is, spreekt de HEERE; die in hun paleizen schatten vergaderen door geweld en verstoring.
Zacharia 11:1
Doe uw deuren open, o Libanon! opdat het vuur uw cederen vertere.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd