Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Hun tong is een moordpijl, zij spreekt bedrog; een ieder spreekt met zijn naaste van vrede met zijn mond, maar in zijn binnenste legt hij lagen.
New American Standard Bible
"Their tongue is a deadly arrow; It speaks deceit; With his mouth one speaks peace to his neighbor, But inwardly he sets an ambush for him.
Onderwerpen
Kruisreferenties
Psalmen 28:3
Trek mij niet weg met de goddelozen, en met de werkers der ongerechtigheid, die van vrede spreken met hun naasten, maar kwaad is in hun hart.
Jeremia 9:3
En zij spannen hun tong als hun boog tot leugen; zij worden geweldig in het land, doch niet tot waarheid; want zij gaan voort van boosheid tot boosheid, maar Mij kennen zij niet, spreekt de HEERE.
Psalmen 12:2
Zij spreken valsheid, een ieder met zijn naaste, met vleiende lippen; zij spreken met een dubbel hart.
Psalmen 57:4
Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig onder stokebranden, mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard.
Psalmen 120:3
Wat zal U de bedriegelijke tong geven, of wat zal zij U toevoegen?
2 Samuël 3:27
Als nu Abner weder te Hebron kwam, zo leidde Joab hem ter zijde af in het midden der poort, om in de stilte met hem te spreken; en hij sloeg hem aldaar aan de vijfde, dat hij stierf, om des bloeds wil van zijn broeder Asahel.
2 Samuël 20:9-10
En Joab zeide tot Amasa: Is het wel met u, mijn broeder? En Joab vatte met de rechterhand den baard van Amasa, om hem te kussen.
Psalmen 55:21
Zijn mond is gladder dan boter, maar zijn hart is krijg; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar dezelve zijn blote zwaarden.
Psalmen 64:3-4
Die hun tong scherpen als een zwaard, een bitter woord aanleggen als hun pijl;
Psalmen 64:8
En hun tong zal hen doen aanstoten tegen zichzelven; een ieder, die hen ziet, zal zich wegpakken.
Spreuken 26:24-26
Die haat draagt, gelaat zich vreemd met zijn lippen; maar in zijn binnenste stelt hij bedrog aan.
Jeremia 5:26
Want onder Mijn volk worden goddelozen gevonden; een ieder van hen loert, gelijk zich de vogelvangers schikken; zij zetten een verderfelijken strik, zij vangen de mensen.
Jeremia 9:5
En zij handelen bedriegelijk, een ieder met zijn vriend, en spreken de waarheid niet; zij leren hun tong leugen spreken, zij maken zich moede met verkeerdelijk te handelen.
Mattheüs 26:48-49
En die Hem verried, had hun een teken gegeven, zeggende: Dien ik zal kussen, Dezelve is het, grijpt Hem.