Jesaja 2:13

En tegen alle hoge en verhevene cederen van Libanon, en tegen alle eiken van Basan;

Jesaja 14:8

Ook verheugen zich de dennen over u, en de cederen van Libanon, zeggende: Sinds dat gij daar nederligt, komt niemand tegen ons op, die ons afhouwe.

Jesaja 10:33-34

Doch ziet, de Heere HEERE der heirscharen zal met geweld de takken afkappen, en die hoog van gestalte zijn, zullen nedergehouwen worden; en de verhevenen zullen vernederd worden.

Jesaja 37:24

Door middel uwer dienstknechten hebt gij den HEERE gehoond, en gezegd: Ik heb met de menigte mijner wagenen beklommen de hoogte der bergen, de zijden van Libanon; en ik zal zijn hoge cederbomen en zijn uitgelezen dennebomen afhouwen; en zal komen tot zijn uiterste hoogte, in het woud zijns schonen velds.

Ezechiël 31:3-12

Zie, Assur was een ceder op den Libanon, schoon van takken, schaduwachtig van loof, en hoog van stam, en zijn top was tussen dichte takken.

Amos 2:5

Daarom zal Ik een vuur in Juda zenden, dat zal Jeruzalems paleizen verteren.

Zacharia 11:1-2

Doe uw deuren open, o Libanon! opdat het vuur uw cederen vertere.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd