Jesaja 28:14
Daarom, hoort des HEEREN woord, gij bespotters, gij heersers over dit volk, dat te Jeruzalem is!
Jesaja 1:10
Hoort des HEEREN woord, gij oversten van Sodom! neemt ter ore de wet onzes Gods, gij volk van Gomorra!
Jesaja 28:22
Nu dan, drijft den spot niet, opdat uw banden niet vaster gemaakt worden; want ik heb van den Heere HEERE der heirscharen gehoord een verdelging, ja, een, die vast besloten is over het ganse land.
Jesaja 29:20
Wanneer de tiran een einde zal hebben, en dat het met den bespotter uit zal zijn, en dat allen, die tot ongerechtigheid waken, uitgeroeid zullen zijn;
Spreuken 1:22
Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten?
Spreuken 3:34
Zekerlijk, de spotters zal Hij bespotten, maar den zachtmoedigen zal Hij genade geven.
Spreuken 29:8
Spotdrijvende lieden blazen een stad aan brand; maar de wijzen keren den toorn af.
Jesaja 5:9
Voor mijn oren heeft de HEERE der heirscharen gesproken: Zo niet vele huizen tot verwoesting zullen worden, de grote en de treffelijke zonder inwoner!
Hosea 7:5
Het is de dag onzes konings; de vorsten maken hem krank door verhitting van den wijn; hij strekt zijn hand voort met de spotters.
Handelingen 13:41
Ziet, gij verachters, en verwondert u, en verdwijnt; want Ik werk een werk in uw dagen, een werk, hetwelk gij niet zult geloven, zo het u iemand verhaalt.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd