Jesaja 3:2

Den held en den krijgsman, den rechter en den profeet, en den waarzegger, en den oude;

Ezechiël 17:13

Daartoe heeft hij van het koninklijk zaad genomen, en daarmede een verbond gemaakt, en heeft hem tot een eed gebracht, en de machtigen des lands heeft hij weggenomen;

2 Koningen 24:14-16

En hij voerde gans Jeruzalem weg, mitsgaders al de vorsten, en alle strijdbare helden, tien duizend gevangen, en alle timmerlieden en smeden; niemand werd overgelaten, dan het arme volk des lands.

Psalmen 74:9

Wij zien onze tekenen niet; er is geen profeet meer, noch iemand bij ons, die weet, hoe lang.

Jesaja 2:13-15

En tegen alle hoge en verhevene cederen van Libanon, en tegen alle eiken van Basan;

Jesaja 9:14-15

(De oude en aanzienlijke, die is de kop; maar de profeet, die valsheid leert, die is de staart.)

Klaagliederen 5:12-14

De vorsten zijn door hunlieder hand opgehangen; de aangezichten der ouden zijn niet geeerd geweest.

Ezechiël 8:12

Toen zeide Hij tot mij: Hebt gij gezien, mensenkind, wat de oudsten van het huis Israels doen in de duisternis, een ieder in zijn gebeelde binnenkameren? want zij zeggen: De HEERE ziet ons niet, de HEERE heeft het land verlaten.

Ezechiël 9:5

Maar tot die anderen zeide Hij voor mijn oren: Gaat door, door de stad achter hem, en slaat, ulieder oog verschone niet, en spaart niet!

Amos 2:3

En Ik zal den rechter uit het midden van haar uitroeien; en al haar vorsten zal Ik met hem doden, zegt de HEERE.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain