Jesaja 32:20
Welgelukzalig zijt gijlieden, die aan alle wateren zaait; gij, die den voet des osses en des ezels derwaarts henenzendt!
Prediker 11:1
Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen.
Jesaja 30:23-24
Dan zal Hij uw zaad, waarmede gij het land bezaaid hebt, regen geven, en brood van des lands inkomen, en hetzelve zal vet en smoutig zijn; uw vee zal te dien dage in een wijde landouwe weiden.
Jesaja 19:5-7
En zij zullen de wateren uit de zee doen vergaan, en de rivier zal verzijpen en verdrogen.
Jesaja 55:10-11
Want gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en derwaarts niet wederkeert; maar doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier, en brood den eter;
Handelingen 2:41
Die dan zijn woord gaarne aannamen, werden gedoopt; en er werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen.
Handelingen 4:4
En velen van degenen, die het woord gehoord hadden, geloofden; en het getal der mannen werd omtrent vijf duizend.
Handelingen 5:14
En er werden meer en meer toegedaan, die den Heere geloofden, menigten beide van mannen en van vrouwen;
1 Corinthiërs 3:6
Ik heb geplant, Apollos heeft nat gemaakt; maar God heeft den wasdom gegeven.
1 Corinthiërs 9:9-11
Want in de wet van Mozes is geschreven: Gij zult een dorsenden os niet muilbanden. Zorgt ook God voor de ossen?
Jakobus 3:18
En de vrucht der rechtvaardigheid wordt in vrede gezaaid voor degenen, die vrede maken.
Treasury of Scripture Knowledge did not add