Jesaja 45:10

Wee dien, die tot den vader zegt: Wat genereert gij? en tot de vrouw: Wat baart gij?

Deuteronomium 27:16

Vervloekt zij, die zijn vader of zijn moeder veracht! En al het volk zal zeggen: Amen.

Maleachi 1:6

Een zoon zal den vader eren, en een knecht zijn heer; ben Ik dan een Vader, waar is Mijn eer? En ben Ik een Heere, waar is Mijn vreze? zegt de HEERE der heirscharen tot u, o priesters, verachters Mijns Naams! Maar gij zegt: Waarmede verachten wij Uw Naam?

Hebreeën 12:9

Voorts, wij hebben de vaders onzes vleses wel tot kastijders gehad, en wij ontzagen hen; zullen wij dan niet veel meer den Vader der geesten onderworpen zijn, en leven?

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain