Jesaja 58:14
Dan zult gij u verlustigen in den HEERE, en Ik zal u doen rijden op de hoogten der aarde, en Ik zal u spijzigen met de erve van uw vader Jakob; want de mond des HEEREN heeft het gesproken.
Deuteronomium 32:13
Hij deed hem rijden op de hoogten der aarde, dat hij at de inkomsten des velds; en Hij deed hem honig zuigen uit de steenrots, en olie uit den kei der rots;
Job 22:26
Want dan zult gij u over den Almachtige verlustigen, en gij zult tot God uw aangezicht opheffen.
Deuteronomium 33:29
Welgelukzalig zijt gij, o Israel! wie is u gelijk? gij zijt een volk, verlost door den HEERE, het Schild uwer hulp, en Die een Zwaard is uwer hoogheid; daarom zullen zich uw vijanden geveinsdelijk aan u onderwerpen, en gij zult op hun hoogten treden!
Jesaja 33:16
Die zal in de hoogten wonen, de sterkten der steenrotsen zullen zijn hoog vertrek zijn; zijn brood wordt hem gegeven, zijn wateren zijn gewis.
Jesaja 40:5
En de heerlijkheid des HEEREN zal geopenbaard worden; en alle vlees te gelijk zal zien, dat het de mond des HEEREN gesproken heeft.
Job 27:10
Zal hij zich verlustigen in den Almachtige? Zal hij God aanroepen te aller tijd?
Job 34:9
Want hij heeft gezegd: Het baat een man niet, als hij welbehagen heeft aan God.
Psalmen 36:8
Zij worden dronken van de vettigheid Uws huizes; en Gij drenkt hen uit de beek Uwer wellusten.
Psalmen 37:4
En verlustig u in den HEERE, zo zal Hij u geven de begeerten uws harten.
Psalmen 37:11
De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde erfelijk bezitten, en zich verlustigen over groten vrede.
Psalmen 105:9-11
Des verbonds, dat Hij met Abraham heeft gemaakt, en Zijns eeds aan Izak;
Psalmen 135:12
En Hij gaf hun land ten erve, ten erve aan Zijn volk Israel.
Psalmen 136:21
En heeft hun land ten erve gegeven; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Jesaja 1:19-20
Indien gijlieden willig zijt en hoort, zo zult gij het goede dezes lands eten.
Jeremia 3:19
Ik zeide wel: Hoe zal Ik u onder de kinderen zetten, en u geven het gewenste land, de sierlijke erfenis van de heirscharen der heidenen? Maar Ik zeide: Gij zult tot Mij roepen: Mijn Vader! en gij zult van achter Mij niet afkeren.
Micha 4:4
Maar zij zullen zitten, een ieder onder zijn wijnstok, en onder zijn vijgeboom, en er zal niemand zijn, die ze verschrikke; want de mond des HEEREN der heirscharen heeft het gesproken.
Habakuk 3:18-19
Zo zal ik nochtans in den HEERE van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in den God mijns heils.
Mattheüs 24:35
De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.
Filippenzen 4:4
Verblijdt u in den Heere te allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u.
1 Petrus 1:8
Denwelken gij niet gezien hebt, en nochtans liefhebt, in Denwelken gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd