Jesaja 6:11
Toen zeide ik: Hoe lang, Heere? En Hij zeide: Totdat de steden verwoest worden, zodat er geen inwoner zij, en de huizen, dat er geen mens zij, en dat het land met verwoesting verstrooid worde.
Jesaja 1:7
Uw aardrijk is een verwoesting, uw steden zijn met het vuur verbrand; uw land verteren de vreemden in uw tegenwoordigheid, en een verwoesting is er, als een omkering door de vreemden.
Jesaja 3:26
En haar poorten zullen treuren, en leed dragen, en zij zal, ledig gemaakt zijnde, op de aarde zitten.
Leviticus 26:31
En Ik zal uw steden een woestijn maken, en uw heiligdommen verwoesten; en Ik zal uw liefelijken reuk niet rieken.
Psalmen 79:5
Hoe lang, HEERE? Zult Gij eeuwiglijk toornen? Zal Uw ijver als vuur branden?
Psalmen 90:13
Keer weder, HEERE! tot hoe lange? en het berouwe U over Uw knechten.
Psalmen 94:3
Hoe lang zullen de goddelozen, o HEERE! hoe lang zullen de goddelozen van vreugde opspringen?
Jesaja 24:1-12
Ziet, de HEERE maakt het land ledig, en Hij maakt het woest; en Hij keert deszelfs gestaltenis om, en Hij verstrooit zijn inwoners.
Psalmen 74:10
Hoe lang, o God! zal de wederpartijder smaden? Zal de vijand Uw Naam in eeuwigheid lasteren?
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd