Jesaja 64:2
Gelijk een smeltvuur brandt, en het vuur de wateren doet opbobbelen, om Uw Naam aan Uw wederpartijders bekend te maken! Laat alzo de heidenen voor Uw aangezicht beven.
Psalmen 99:1
De HEERE regeert, dat de volken beven; Hij zit tussen de cherubim; de aarde bewege zich.
Jeremia 5:22
Zult gijlieden Mij niet vrezen? spreekt de HEERE; zult gij voor Mijn aangezicht niet beven? Die der zee het zand tot een paal gesteld heb, met een eeuwige inzetting, dat zij daarover niet zal gaan; ofschoon haar golven zich bewegen, zo zullen zij toch niet vermogen, ofschoon zij bruisen, zo zullen zij toch daarover niet gaan.
Jeremia 33:9
En het zal Mij zijn tot een vrolijken naam, tot een roem, en tot een sieraad bij alle heidenen der aarde; die al het goede zullen horen, dat Ik hun doe; en zij zullen vrezen en beroerd zijn over al het goede, en over al den vrede, dien Ik hun beschikke.
Exodus 14:4
En Ik zal Farao's hart verstokken, dat hij hen najage; en Ik zal aan Farao en aan al zijn heir verheerlijkt worden, alzo dat de Egyptenaars zullen weten, dat Ik de HEERE ben. En zij deden alzo.
Exodus 15:14-16
De volken hebben het gehoord, zij zullen sidderen; weedom heeft de ingezetenen van Palestina bevangen.
Deuteronomium 2:25
Te dezen dage zal Ik beginnen uw schrik en uw vreze te geven over het aangezicht der volken, onder den gansen hemel; die uw gerucht zullen horen, die zullen sidderen, en bang zijn van uw aangezicht.
1 Samuël 17:46-47
Te dezen dage zal de HEERE u besluiten in mijn hand, en ik zal u slaan, en ik zal uw hoofd van u wegnemen, en ik zal de dode lichamen van der Filistijnen leger dezen dag aan de vogelen des hemels, en aan de beesten des velds geven; en de ganse aarde zal weten, dat Israel een God heeft.
1 Koningen 8:41-43
Zelfs ook aangaande den vreemde, die van Uw volk Israel niet zal zijn, maar uit verren lande om Uws Naams wil komen zal;
Psalmen 9:20
[ (Psalms 9:21) O HEERE! jaag hun vreze aan; laat de heidenen weten, dat zij mensen zijn. Sela. ]
Psalmen 46:10
Laat af, en weet, dat Ik God ben; Ik zal verhoogd worden onder de heidenen, Ik zal verhoogd worden op de aarde.
Psalmen 48:4-6
Want ziet, de koningen waren vergaderd; zij waren te zamen doorgetogen.
Psalmen 67:1-2
Een psalm, een lied, voor den opperzangmeester, op de Neginoth. (1a) God zij ons genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aanschijn aan ons lichten. Sela.
Psalmen 79:10
Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is hun God? Laat de wraak des vergoten bloeds Uwer knechten onder de heidenen voor onze ogen bekend worden.
Psalmen 83:13
Mijn God! maak hen als een wervel, als stoppelen voor den wind.
Psalmen 98:1-2
Een psalm. Zingt den HEERE een nieuw lied; want Hij heeft wonderen gedaan; Zijn rechterhand, en de arm Zijner heiligheid, heeft Hem heil gegeven.
Psalmen 102:15-16
Dan zullen de heidenen den Naam des HEEREN vrezen, en alle koningen der aarde Uw heerlijkheid.
Psalmen 106:8
Doch Hij verloste hen om Zijns Naams wil, opdat Hij Zijn mogendheid bekend maakte.
Jesaja 37:20
Nu dan, HEERE, onze God, verlos ons uit zijn hand, zo zullen alle koninkrijken der aarde weten, dat Gij alleen de HEERE zijt.
Jesaja 63:12
Die den arm Zijner heerlijkheid heeft doen gaan aan de rechterhand van Mozes; Die de wateren voor hunlieder aangezichten kliefde opdat Hij Zich een eeuwigen Naam maakte?
Ezechiël 38:22-23
En Ik zal met hem rechten, door pestilentie en door bloed; en Ik zal een overstelpenden plasregen, en grote hagelstenen, vuur en zwavel regenen op hem, en op zijn benden, en op de vele volken, die met hem zullen zijn.
Ezechiël 39:27-28
Als Ik hen zal hebben wedergebracht uit de volken, en hen vergaderd zal hebben uit de landen hunner vijanden, en Ik aan hen geheiligd zal zijn voor de ogen van vele heidenen;
Daniël 4:1-3
De koning Nebukadnezar aan alle volken, natien en tongen, die op den gansen aardbodem wonen: uw vrede worde vermenigvuldigd!
Daniël 4:32-37
En men zal u van de mensen verstoten, en uw woning zal bij de beesten des velds zijn; men zal u gras te smaken geven, als den ossen, en er zullen zeven tijden over u voorbijgaan, totdat gij bekent, dat de Allerhoogste over de koninkrijken der mensen heerschappij heeft, en dat Hij ze geeft, aan wien Hij wil.
Daniël 6:25-27
Toen beval de koning, en zij brachten die mannen voor, die Daniel overluid beschuldigd hadden, en zij wierpen in den kuil der leeuwen hen, hun kinderen, en hun vrouwen; en zij kwamen niet op den grond des kuils, of de leeuwen heersten over hen, zij vermorzelden ook al hun beenderen.
Joël 3:16-17
En de HEERE zal uit Sion brullen, en uit Jeruzalem Zijn stem geven, dat hemel en aarde beven zullen; maar de HEERE zal de Toevlucht Zijns volks, en de Sterkte der kinderen Israels zijn.
Micha 7:15-17
Ik zal haar wonderen doen zien, als in de dagen, toen gij uit Egypteland uittoogt.
Openbaring 11:11-13
En na die drie dagen en een halven, is een geest des levens uit God in hen gegaan; en zij stonden op hun voeten; en er is grote vrees gevallen op degenen, die hen aanschouwden.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd