Job 11:12

Dan zal een verstandeloos man kloekzinnig worden; hoewel de mens als het veulen eens woudezels geboren is.

Job 39:5-8

Zult gij de maanden tellen, die zij vervullen, en weet gij den tijd van haar baren?

Psalmen 73:22

Toen was ik onvernuftig, en wist niets; ik was een groot beest bij U.

Prediker 3:18

Ik zeide in mijn hart van de positie der mensenkinderen, dat God hen zal verklaren, en dat zij zullen zien, dat zij als de beesten zijn aan zichzelven.

Job 5:13

Hij vangt de wijzen in hun arglistigheid; dat de raad der verdraaiden gestort wordt.

Job 6:5

Rochelt ook de woudezel bij het jonge gras? Loeit de os bij zijn voeder?

Job 12:2-3

Trouwens, omdat gijlieden het volk zijt, zo zal de wijsheid met ulieden sterven!

Job 15:14

Wat is de mens, dat hij zuiver zou zijn, en die geboren is van een vrouw, dat hij rechtvaardig zou zijn?

Job 28:28

Maar tot den mens heeft Hij gezegd: Zie, de vreze des HEEREN is de wijsheid, en van het kwade te wijken is het verstand.

Psalmen 51:5

Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen.

Psalmen 62:9-10

Immers zijn de gemene lieden ijdelheid, de grote lieden zijn leugen; in de weegschaal opgewogen, zouden zij samen lichter zijn dan de ijdelheid.

Psalmen 92:6

Een onvernuftig man weet er niet van, en een dwaas verstaat ditzelve niet;

Spreuken 30:2-4

Voorwaar, ik ben onvernuftiger dan iemand; en ik heb geen mensenverstand;

Jeremia 2:24

Zij is een woudezelin, gewend in de woestijn, naar den lust harer ziel schept zij den wind, wie zou haar ontmoeting afkeren? Allen, die haar zoeken, zullen niet moede worden, in haar maand zullen zij haar vinden.

Romeinen 1:22

Zich uitgevende voor wijzen, zijn zij dwaas geworden;

Romeinen 12:16

Weest eensgezind onder elkander. Tracht niet naar de hoge dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs bij uzelven.

1 Corinthiërs 3:18-20

Niemand bedriege zichzelven. Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas, opdat hij wijs moge worden.

Efeziërs 2:3

Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen;

Jakobus 2:20

Maar wilt gij weten, o ijdel mens, dat het geloof zonder de werken dood is?

Jakobus 3:13-17

Wie is wijs en verstandig onder u? die bewijze uit zijn goeden wandel zijn werken in zachtmoedige wijsheid.

Treasury of Scripture Knowledge did not add