Job 13:15
Ziet, zo Hij mij doodde, zou ik niet hopen? Evenwel zal ik mijn wegen voor Zijn aangezicht verdedigen.
Job 27:5
Het zij verre van mij, dat ik ulieden rechtvaardigen zou; totdat ik den geest zal gegeven hebben, zal ik mijn oprechtigheid van mij niet wegdoen.
Spreuken 14:32
De goddeloze zal heengedreven worden in zijn kwaad; maar de rechtvaardige betrouwt zelfs in zijn dood.
Psalmen 23:4
Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.
Job 7:6
Mijn dagen zijn lichter geweest dan een weversspoel, en zijn vergaan zonder verwachting.
Job 10:7
Het is Uw wetenschap, dat ik niet goddeloos ben; nochtans is er niemand, die uit Uw hand verlosse.
Job 13:18
Ziet nu, ik heb het recht ordentelijk gesteld; ik weet, dat ik rechtvaardig zal verklaard worden.
Job 16:17
Daar toch geen wrevel in mijn handen is, en mijn gebed zuiver is.
Job 16:21
Och, mocht men rechten voor een man met God, gelijk een kind des mensen voor zijn vriend.
Job 19:25-28
Want ik weet: mijn Verlosser leeft, en Hij zal de laatste over het stof opstaan;
Job 23:4-7
Ik zou het recht voor Zijn aangezicht ordentelijk voorstellen, en mijn mond zou ik met verdedigingen vervullen.
Job 23:10
Doch Hij kent den weg, die bij mij is; Hij beproeve mij; als goud zal ik uitkomen.
Job 31:31-37
Zo de lieden mijner tent niet hebben gezegd: Och, of wij van zijn vlees hadden, wij zouden niet verzadigd worden;
Job 40:2
Gord nu als een man uw lenden; Ik zal u vragen, en onderricht Mij.
Job 40:4-5
Hebt gij een arm gelijk God? En kunt gij, gelijk Hij, met de stem donderen?
Job 40:8
Verberg hen te zamen in het stof; verbind hun aangezichten in het verborgen!
Romeinen 8:38-39
Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen,
1 Johannes 3:20
Want indien ons hart ons veroordeelt, God is meerder dan ons hart, en Hij kent alle dingen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd