Job 17:5
Die met vleiing den vrienden wat aanzegt, ook zijner kinderen ogen zullen versmachten.
Job 11:20
Maar de ogen der goddelozen zullen bezwijken, en de toevlucht zal van hen vergaan; en hun verwachting zal zijn de uitblazing der ziel.
Exodus 20:5
Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen, die Mij haten;
Deuteronomium 28:65
Daartoe zult gij onder dezelve volken niet stil zijn, en uw voetzool zal geen rust hebben; want de HEERE zal u aldaar een bevend hart geven, en bezwijking der ogen, en mattigheid der ziel.
1 Koningen 11:12
In uw dagen nochtans zal Ik dat niet doen, om uws vaders Davids wil, van de hand uws zoons zal Ik het scheuren.
Job 32:21-22
Och, dat ik niemands aangezicht aanneme, en tot den mens geen bijnamen gebruike!
Psalmen 12:2-3
Zij spreken valsheid, een ieder met zijn naaste, met vleiende lippen; zij spreken met een dubbel hart.
Spreuken 20:19
Die als een achterklapper wandelt, openbaart het heimelijke; vermeng u dan niet met hem, die met zijn lippen verlokt.
Spreuken 29:5
Een man, die zijn naaste vleit, spreidt een net uit voor deszelfs gangen.
Klaagliederen 4:17
Ain. Nog bezweken ons onze ogen, ziende naar onze ijdele hulp; wij gaapten met ons gapen op een volk, dat niet kon verlossen.
1 Thessalonicenzen 2:5
Want wij hebben nooit met pluimstrijkende woorden omgegaan, gelijk gij weet, noch met enig bedeksel van gierigheid; God is Getuige!
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd