Job 18:17

Zijn gedachtenis zal vergaan van de aarde, en hij zal geen naam hebben op de straten.

Psalmen 34:16

Pe. Het aangezicht des HEEREN is tegen degenen, die kwaad doen, om hun gedachtenis van de aarde uit te roeien.

Spreuken 10:7

De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn; maar de naam der goddelozen zal verrotten.

Psalmen 109:13

Dat zijn nakomelingen uitgeroeid worden; hun naam worde uitgedelgd in het andere geslacht.

Spreuken 2:22

Maar de goddelozen zullen van de aarde uitgeroeid worden, en de trouwelozen zullen er van uitgerukt worden.

Job 13:12

Uw gedachtenissen zijn gelijk as, uw hoogten als hoogten van leem.

Psalmen 83:4

Zij hebben gezegd: Komt, en laat ons hen uitroeien, dat zij geen volk meer zijn; dat aan den naam Israels niet meer gedacht worde.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain