Job 19:15
Mijn huisgenoten en mijn dienstmaagden achten mij voor een vreemde; een uitlander ben ik in hun ogen.
Job 31:31-32
Zo de lieden mijner tent niet hebben gezegd: Och, of wij van zijn vlees hadden, wij zouden niet verzadigd worden;
Psalmen 123:3
Zijt ons genadig, o HEERE! zijt ons genadig, want wij zijn der verachting veel te zat.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd