Job 20:12

Indien het kwaad in zijn mond zoet is, hij dat verbergt, onder zijn tong,

Job 15:16

Hoeveel te meer is een man gruwelijk en stinkende, die het onrecht indrinkt als water?

Psalmen 10:7

Zijn mond is vol van vloek, en bedriegerijen, en list; onder zijn tong is moeite en ongerechtigheid.

Genesis 3:6

En de vrouw zag, dat die boom goed was tot spijze, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, een boom, die begeerlijk was om verstandig te maken; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook haar man met haar, en hij at.

Psalmen 109:17-18

Dewijl hij den vloek heeft liefgehad, dat die hem overkome, en geen lust gehad heeft tot den zegen, zo zij die verre van hem.

Spreuken 9:17-18

De gestolen wateren zijn zoet, en het verborgen brood is liefelijk.

Spreuken 20:17

Het brood der leugen is den mens zoet; maar daarna zal zijn mond vol van zandsteentjes worden.

Prediker 11:9

Verblijd u, o jongeling! in uw jeugd, en laat uw hart zich vermaken in de dagen uwer jongelingschap, en wandel in de wegen uws harten, en in de aanschouwingen uwer ogen; maar weet, dat God, om al deze dingen, u zal doen komen voor het gericht.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain