Job 21:28

Want gij zult zeggen: Waar is het huis van den prins, en waar is de tent van de woningen der goddelozen?

Job 8:22

Uw haters zullen met schaamte bekleed worden; en de tent der goddelozen zal niet meer zijn.

Job 20:7

Zal hij, gelijk zijn drek, in eeuwigheid vergaan; die hem gezien hadden, zullen zeggen: Waar is hij?

Numberi 16:26-34

En hij sprak tot de vergadering, zeggende: Wijkt toch af van de tenten dezer goddeloze mannen, en roert niets aan van hetgeen hunner is, opdat gij niet misschien verdaan wordt in al hun zonden.

Job 1:3

Daartoe was zijn vee zeven duizend schapen, en drie duizend kemelen, en vijfhonderd juk ossen, en vijfhonderd ezelinnen; ook was zijn dienstvolk zeer veel; zodat deze man groter was dan al die van het oosten.

Job 31:37

Het getal mijner treden zou ik hem aanwijzen; als een vorst zou ik tot hem naderen.

Psalmen 37:36

Maar hij ging door, en zie, hij was er niet meer; en ik zocht hem, maar hij werd niet gevonden.

Psalmen 52:5-6

God zal u ook afbreken in eeuwigheid; Hij zal u wegrapen en u uit de tent uitrukken; ja, Hij zal u uitwortelen uit het land der levenden. Sela.

Habakuk 2:9-11

Wee dien, die met kwade gierigheid giert voor zijn huis, opdat hij in de hoogte zijn nest stelle, om bevrijd te zijn uit de hand des kwaads.

Zacharia 5:4

Ik breng dezen vloek voort, spreekt de HEERE der heirscharen, dat hij kome in het huis van den dief, en in het huis desgenen, die bij Mijn Naam valselijk zweer; en hij zal het verteren, met zijn houten en zijn stenen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain