Job 21:34

Hoe vertroost gij mij dan met ijdelheid, dewijl in uw antwoorden overtreding overig is?

Job 16:2

Ik heb vele dergelijke dingen gehoord; gij allen zijt moeilijke vertroosters.

Job 13:4

Want gewisselijk, gij zijt leugenstoffeerders; gij allen zijt nietige medicijnmeesters.

Job 32:3

Zijn toorn ontstak ook tegen zijn drie vrienden, omdat zij, geen antwoord vindende, nochtans Job verdoemden.

Job 42:7

Het geschiedde nu, nadat de HEERE die woorden tot Job gesproken had, dat de HEERE tot Elifaz, den Themaniet, zeide: Mijn toorn is ontstoken tegen u, en tegen uw twee vrienden, want gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken, gelijk Mijn knecht Job.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain