Job 22:27

Gij zult tot Hem ernstiglijk bidden, en Hij zal u verhoren; en gij zult uw geloften betalen.

Jesaja 58:9

Dan zult gij roepen, en de HEERE zal antwoorden; gij zult schreeuwen, en Hij zal zeggen: Ziet, hier ben Ik. Zo gij uit het midden van u wegdoet het juk, het uitsteken des vingers, en het spreken der ongerechtigheid;

Job 33:26

Hij zal tot God ernstiglijk bidden, Die in hem een welbehagen nemen zal, en zijn aangezicht met gejuich aanzien; want Hij zal den mens zijn gerechtigheid wedergeven.

Psalmen 50:14-15

Offert Gode dank, en betaalt den Allerhoogste uw geloften.

Job 34:28

Opdat Hij op hem het geroep des armen brenge, en het geroep der ellendigen verhore.

Psalmen 56:12

O God! op mij zijn Uw geloften; ik zal U dankzeggingen vergelden;

Psalmen 66:13-14

Ik zal met brandofferen in Uw huis gaan; ik zal U mijn geloften betalen,

Psalmen 66:17-20

Ik riep tot Hem met mijn mond, en Hij werd verhoogd onder mijn tong.

Psalmen 91:15

Hij zal Mij aanroepen, en Ik zal hem verhoren; in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn. Ik zal er hem uittrekken, en zal hem verheerlijken.

Psalmen 116:1

Ik heb lief, want de HEERE hoort mijn stem, mijn smekingen;

Psalmen 116:14

Mijn geloften zal ik den HEERE betalen, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk.

Prediker 5:4

Het is beter, dat gij niet belooft, dan dat gij belooft en niet betaalt.

Jona 2:9

Maar ik zal U offeren met de stem der dankzegging; wat ik beloofd heb, zal ik betalen. Het heil is des HEEREN.

1 Johannes 5:14-15

En dit is de vrijmoedigheid, die wij tot Hem hebben, dat zo wij iets bidden naar Zijn wil, Hij ons verhoort.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain