Job 24:11

Tussen hun muren persen zij olie uit, treden de wijnpersen, en zijn dorstig.

Deuteronomium 25:4

Een os zult gij niet muilbanden, als hij dorst.

Jeremia 22:13

Wee dien, die zijn huis bouwt met ongerechtigheid, en zijn opperzalen met onrecht; die zijns naasten dienst om niet gebruikt, en geeft hen zijn arbeidsloon niet!

Jakobus 5:4

Ziet, het loon der werklieden, die uw landen gemaaid hebben, welke van u verkort is, roept; en het geschrei dergenen, die geoogst hebben, is gekomen tot in de oren van den Heere Sebaoth.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd