Job 26:8

Hij bindt de wateren in Zijn wolken; nochtans scheurt de wolk daaronder niet.

Spreuken 30:4

Wie is ten hemel opgeklommen, en nedergedaald? Wie heeft den wind in Zijn vuisten verzameld? Wie heeft de wateren in een kleed gebonden? Wie heeft al de einden der aarde gesteld? Hoe is Zijn Naam, en hoe is de Naam Zijns Zoons, zo gij het weet?

Genesis 1:6-7

En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren; en dat make scheiding tussen wateren en wateren!

Job 36:29

Kan men ook verstaan de uitbreidingen der wolken, en de krakingen Zijner hutte?

Job 37:11-16

Ook vermoeit Hij de dikke wolken door klaarheid; Hij verstrooit de wolk Zijns lichts.

Job 38:9

Toen Ik de wolk tot haar kleding stelde, en de donkerheid tot haar windeldoek;

Job 38:37

Wie kan de wolken met wijsheid tellen, en wie kan de flessen des hemels nederleggen?

Psalmen 18:10-11

En Hij voer op een cherub, en vloog; ja, Hij vloog snellijk op de vleugelen des winds.

Psalmen 135:7

Hij doet dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen; Hij brengt den wind uit Zijn schatkameren voort.

Jesaja 5:6

En Ik zal hem tot woestheid maken; hij zal niet besnoeid, noch omgehakt worden, maar distelen en doornen zullen daarin opgaan; en Ik zal den wolken gebieden, dat zij geen regen daarop regenen.

Jeremia 10:13

Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen, en doet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd