Job 3:14

Met de koningen en raadsheren der aarde, die voor zich woeste plaatsen bebouwden;

Job 15:28

En heeft bewoond verdelgde steden, en huizen, die men niet bewoonde, die gereed waren tot steen hopen te worden.

1 Koningen 2:10

En David ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven in de stad Davids.

1 Koningen 11:43

Daarna ontsliep Salomo met zijn vaderen, en werd begraven in de stad van zijn vader David; en Rehabeam, zijn zoon, werd koning in zijn plaats.

Job 12:17

Hij voert de raadsheren beroofd weg, en de rechters maakt Hij uitzinnig,

Job 30:23

Want ik weet, dat Gij mij ter dood brengen zult, en tot het huis der samenkomst aller levenden.

Psalmen 49:6-10

Aangaande degenen, die op hun goed vertrouwen; en op de veelheid huns rijkdoms roemen;

Psalmen 49:14

Men zet hen als schapen in het graf, de dood zal hen afweiden; en de oprechten zullen over hen heersen in dien morgenstond; en het graf zal hun gedaante verslijten, elk uit zijn woning.

Psalmen 89:48

Wat man leeft er, die den dood niet zien zal, die zijn ziel zal bevrijden van het geweld des grafs? Sela.

Prediker 8:8

Er is geen mens, die heerschappij heeft over den geest, om den geest in te houden; en hij heeft geen heerschappij over den dag des doods; ook geen geweer in dezen strijd; ook zal de goddeloosheid haar meesters niet verlossen.

Jesaja 5:8

Wee dengenen, die huis aan huis trekken, akker aan akker brengen, totdat er geen plaats meer zij, en dat gijlieden alleen inwoners gemaakt wordt in het midden des lands!

Jesaja 14:10-16

Die altegader zullen antwoorden, en tot u zeggen: Gij zijt ook krank geworden, gelijk wij, gij zijt ons gelijk geworden.

Jesaja 58:12

En die uit u voortkomen, zullen bouwen de oude verwoeste plaatsen; de fondamenten, van geslacht tot geslacht verwoest, zult gij oprichten; en gij zult genaamd worden: Die de bressen toemuurt, die de paden weder opmaakt, om te bewonen.

Ezechiël 26:20

Dan zal Ik u doen nederdalen met degenen die in den kuil nederdalen tot het oude volk, en zal u doen nederliggen in de onderste plaatsen der aarde, in de woeste plaatsen, die van ouds geweest zijn, met degenen, die in den kuil nederdalen, opdat gij niet bewoond wordt; en Ik zal het sieraad herstellen in het land der levenden.

Ezechiël 27:18-32

Damaskus dreef koophandel met u, om de veelheid uwer werken, vanwege de veelheid van allerlei goed; met wijn van Chelbon en witte wol.

Treasury of Scripture Knowledge did not add