Job 3:18

Daar zijn de gebondenen te zamen in rust; zij horen de stem des drijvers niet.

Job 39:7

Haar jongen worden kloek, worden groot door het koren; zij gaan uit, en keren niet weder tot dezelve.

Exodus 5:6-8

Daarom beval Farao, ten zelfden dage, aan de aandrijvers onder het volk, en deszelfs ambtlieden, zeggende:

Exodus 5:15-19

Derhalve gingen de ambtlieden der kinderen Israels, en schreeuwden tot Farao, zeggende: Waarom doet gij uw knechten alzo?

Richteren 4:3

Toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE; want hij had negenhonderd ijzeren wagenen, en hij had de kinderen Israels met geweld onderdrukt, twintig jaren.

Jesaja 14:3-4

En het zal geschieden ten dage, wanneer u de HEERE rust geven zal van uw smart, en van uw beroering, en van de harde dienstbaarheid, waarin men u heeft doen dienen;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain