Job 30:13

Zij breken mijn pad af, zij bevorderen mijn ellende; zij hebben geen helper van doen.

Psalmen 69:26

Want zij vervolgen, dien Gij geslagen hebt; en maken een praat van de smart Uwer verwonden.

Jesaja 3:12

De drijvers Mijns volks zijn kinderen, en vrouwen heersen over hetzelve. O Mijn volk! die u leiden, verleiden u, en den weg uwer paden slokken zij in.

Zacharia 1:15

En Ik ben met een zeer groten toorn vertoornd tegen die geruste heidenen; want Ik was een weinig toornig, maar zij hebben ten kwade geholpen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain