Job 32:9
De groten zijn niet wijs, en de ouden verstaan het recht niet.
Job 12:20
Hij beneemt den getrouwen de spraak, en der ouden oordeel neemt Hij weg.
Mattheüs 11:25
In diezelve tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard.
Prediker 4:13
Beter is een arm en wijs jongeling, dan een oud en zot koning, die niet weet van meer vermaand te worden.
Jeremia 5:5
Ik zal gaan tot de groten, en met hen spreken, want die weten den weg des HEEREN, het recht huns Gods; maar zij hadden te zamen het juk verbroken, en de banden verscheurd.
Johannes 7:48
Heeft iemand uit de oversten in Hem geloofd, of uit de Farizeen?
1 Corinthiërs 1:26-27
Want gij ziet uw roeping, broeders, dat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen.
1 Corinthiërs 2:7-8
Maar wij spreken de wijsheid Gods, bestaande in verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd heeft tot heerlijkheid van ons, eer de wereld was;
Jakobus 2:6-7
Maar gij hebt den armen oneer aangedaan. Overweldigen u niet de rijken, en trekken zij u niet tot de rechterstoelen?
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd