Job 33:5
Zo gij kunt, antwoord mij; schik u voor mijn aangezicht, stel u.
Job 13:18
Ziet nu, ik heb het recht ordentelijk gesteld; ik weet, dat ik rechtvaardig zal verklaard worden.
Job 23:4-5
Ik zou het recht voor Zijn aangezicht ordentelijk voorstellen, en mijn mond zou ik met verdedigingen vervullen.
Job 32:1
Toen hielden de drie mannen op van Job te antwoorden, dewijl hij in zijn ogen rechtvaardig was.
Job 32:12
Als ik nu acht op u gegeven heb, ziet, er is niemand, die Job overreedde, die uit ulieden zijn redenen beantwoordde;
Job 32:14
Nu heeft hij tegen mij geen woorden gericht, en met ulieder woorden zal ik hem niet beantwoorden.
Job 33:32-33
Zo er redenen zijn, antwoord mij; spreek, want ik heb lust u te rechtvaardigen.
Psalmen 50:21
Deze dingen doet gij, en Ik zwijg; gij meent, dat Ik te enenmale ben, gelijk gij; Ik zal u straffen, en zal het ordentelijk voor uw ogen stellen.
Handelingen 10:26
Maar Petrus richtte hem op, zeggende: Sta op, ik ben ook zelf een mens.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd