Job 34:36
Mijn Vader, laat Job beproefd worden tot het einde toe, om zijner antwoorden wil onder de ongerechtige lieden.
Job 12:6
De tenten der verwoesters hebben rust, en die Gode tergen, hebben verzekerdheden, om hetgene God met Zijn hand toebrengt.
Job 21:7
Waarom leven de goddelozen, worden oud, ja, worden geweldig in vermogen?
Job 22:15
Hebt gij het pad der eeuw waargenomen, dat de ongerechtige lieden betreden hebben?
Job 23:16
Want God heeft mijn hart week gemaakt, en de Almachtige heeft mij beroerd;
Job 24:1
Waarom zouden van den Almachtige de tijden niet verborgen zijn, dewijl zij, die Hem kennen, Zijn dagen niet zien?
Job 34:8-9
En gaat over weg in gezelschap met de werkers der ongerechtigheid, en wandelt met goddeloze lieden.
Psalmen 17:3
Gij hebt mijn hart geproefd, des nachts bezocht, Gij hebt mij getoetst. Gij vindt niets; hetgeen ik gedacht heb, overtreedt mijn mond niet.
Psalmen 26:2
Proef mij, HEERE, en verzoek mij; toets mijn nieren en mijn hart.
Jakobus 5:11
Ziet, wij houden hen gelukzalig, die verdragen; gij hebt de verdraagzaamheid van Job gehoord, en gij hebt het einde des Heeren gezien, dat de Heere zeer barmhartig is en een Ontfermer.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd