Job 36:13

En die met het hart huichelachtig zijn, leggen toorn op; zij roepen niet, als Hij hen gebonden heeft.

Job 36:8

En zo zij, gebonden zijnde in boeien, vast gehouden worden met banden der ellende;

Romeinen 2:5

Maar naar uw hardigheid, en onbekeerlijk hart, vergadert gij uzelven toorn als een schat, in den dag des toorns, en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods.

Numberi 32:14

En ziet, gijlieden zijt opgestaan in stede van uw vaderen, een menigte van zondige mensen, om de hittigheid van des HEEREN toorn tegen Israel te vermeerderen.

2 Kronieken 28:13

En zij zeiden tot hen: Gij zult deze gevangenen hier niet inbrengen, tot een schuld over ons tegen den HEERE; denkt gijlieden toe te doen tot onze zonden en tot onze schulden, hoewel wij vele schulden hebben, en de hitte des toorns over Israel is?

2 Kronieken 28:22

Ja, ter tijd, als men hem benauwde, zo maakte hij des overtredens tegen den HEERE nog meer; dit was de koning Achaz.

Job 15:4

Ja, gij vernietigt de vreze, en neemt het gebed voor het aangezicht Gods weg.

Job 27:8-10

Want wat is de verwachting des huichelaars, als hij zal gierig geweest zijn, wanneer God zijn ziel zal uittrekken?

Job 35:9-10

Vanwege hun grootheid doen zij de onderdrukten roepen; zij schreeuwen vanwege den arm der groten.

Psalmen 107:10

Die in duisternis en de schaduw des doods zaten, gebonden met verdrukking en ijzer;

Mattheüs 22:12-13

En zeide tot hem: Vriend! hoe zijt gij hier ingekomen, geen bruiloftskleed aan hebbende? En hij verstomde.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain