Job 36:8

En zo zij, gebonden zijnde in boeien, vast gehouden worden met banden der ellende;

Psalmen 107:10

Die in duisternis en de schaduw des doods zaten, gebonden met verdrukking en ijzer;

Spreuken 5:22

Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden zal hij vastgehouden worden.

Job 13:27

Gij legt ook mijn voeten in den stok, en neemt waar al mijn paden; Gij drukt U in de wortelen mijner voeten,

Job 19:6

Weet nu, dat God mij heeft omgekeerd, en mij met Zijn net omsingeld.

Job 33:18-19

Dat Hij zijn ziel van het verderf afhoude; en zijn leven, dat het door het zwaard niet doorga.

Psalmen 18:5

Banden der hel omringden mij, strikken des doods bejegenden mij.

Psalmen 116:3

De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis.

Klaagliederen 3:9

Gimel. Hij heeft mij wegen toegemuurd met uitgehouwen stenen, Hij heeft mijn paden verkeerd.

Treasury of Scripture Knowledge did not add