Job 38:12

Hebt gij van uw dagen den morgenstond geboden? Hebt gij den dageraad zijn plaats aangewezen;

Psalmen 74:16

De dag is Uwe, ook is de nacht Uwe; Gij hebt het licht en de zon bereid.

Genesis 1:5

En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag.

Job 8:9

Want wij zijn van gisteren en weten niet; dewijl onze dagen op de aarde een schaduw zijn.

Job 15:7

Zijt gij de eerste een mens geboren? Of zijt gij voor de heuvelen voortgebracht?

Job 38:4

Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek van verstand zijt.

Job 38:21

Gij weet het, want gij waart toen geboren, en uw dagen zijn veel in getal.

Psalmen 136:7-8

Dien, Die de grote lichten heeft gemaakt; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.

Psalmen 148:3-5

Looft Hem, zon en maan! Looft Hem, alle gij lichtende sterren!

Lukas 1:78

Door de innerlijke bewegingen der barmhartigheid onzes Gods, met welke ons bezocht heeft de Opgang uit de hoogte;

2 Petrus 1:19

En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de morgenster opga in uw harten.

Treasury of Scripture Knowledge did not add