Job 40:21
Zult gij hem een bieze in den neus leggen, of met een doorn zijn kaak doorboren?
Jesaja 19:6-7
Zij zullen ook de rivieren verre terugdrijven, zij zullen ze uithozen, en de gedamde stromen opdrogen; het riet en het schilf zullen verwelken.
Jesaja 35:7
En het dorre land zal tot staand water worden, en het dorstige land tot springaders der wateren; in de woningen der draken, waar zij gelegen hebben, zal gras met riet en biezen zijn.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd