Job 41:1

Niemand is zo koen, dat hij hem opwekken zou; wie is dan hij, die zich voor Mijn aangezicht stellen zou?

Job 3:8

Dat hem vervloeken de vervloekers des dags, die bereid zijn hun rouw te verwekken;

Psalmen 104:26

Daar wandelen de schepen, en de Leviathan, dien Gij geformeerd hebt, om daarin te spelen.

Jesaja 27:1

Te dien dage zal de HEERE met Zijn hard, en groot, en sterk zwaard bezoeken den Leviathan, de langwemelende slang, ja, den Leviathan, de kromme slomme slang; en Hij zal den draak, die in de zee is, doden.

Psalmen 74:14

Gij hebt de koppen des Leviathans verpletterd; Gij hebt hem tot spijs gegeven aan het volk in dorre plaatsen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain