Job 5:24

En gij zult bevinden, dat uw tent in vrede is; en gij zult uw woning verzorgen, en zult niet feilen.

Deuteronomium 28:6

Gezegend zult gij zijn in uw ingaan, gezegend zult gij zijn in uw uitgaan.

1 Samuël 30:3

En David en zijn mannen kwamen aan de stad, en ziet, zij was met vuur verbrand; en hun vrouwen, en hun zonen en hun dochteren waren gevankelijk weggevoerd.

Job 8:6

Zo gij zuiver en recht zijt, gewisselijk zal Hij nu opwaken, om uwentwil, en Hij zal de woning uwer gerechtigheid volmaken.

Job 18:6

Het licht zal verduisteren in zijn tent, en zijn lamp zal over hem uitgeblust worden.

Job 18:15

Zij zal wonen in zijn tent, waar zij de zijne niet is; zijn woning zal met zwavel overstrooid worden.

Job 18:21

Gewisselijk, zodanige zijn de woningen des verkeerden, en dit is de plaats desgenen die God niet kent.

Job 21:7-9

Waarom leven de goddelozen, worden oud, ja, worden geweldig in vermogen?

Psalmen 25:13

Nun. Zijn ziel zal vernachten in het goede, en zijn zaad zal de aarde beerven.

Psalmen 91:10

U zal geen kwaad wedervaren, en geen plage zal uw tent naderen.

Psalmen 107:4

Die in de woestijn dwaalden, in een weg der wildernis, die geen stad ter woning vonden;

Psalmen 107:40

Hij stort verachting uit over de prinsen, en doet hen dwalen in het woeste, waar geen weg is.

Psalmen 121:7-8

De HEERE zal u bewaren van alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren.

Jesaja 4:5-6

En de HEERE zal over alle woning van den berg Sions, en over haar vergaderingen, scheppen een wolk des daags, en een rook, en den glans eens vlammenden vuurs des nachts; want over alles wat heerlijk is, zal een beschutting wezen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd