Job 6:29
Keert toch weder, laat er geen onrecht wezen, ja, keert weder; nog zal mijn gerechtigheid daarin zijn.
Job 17:10
Maar toch gij allen, keert weder, en komt nu; want ik vind onder u geen wijze.
Job 23:10
Doch Hij kent den weg, die bij mij is; Hij beproeve mij; als goud zal ik uitkomen.
Job 27:4-6
Indien mijn lippen onrecht zullen spreken, en indien mijn tong bedrog zal uitspreken!
Job 34:5
Want Job heeft gezegd: Ik ben rechtvaardig, en God heeft mijn recht weggenomen.
Job 42:6
Daarom verfoei ik mij, en ik heb berouw in stof en as.
Maleachi 3:18
Dan zult gijlieden wederom zien, het onderscheid tussen den rechtvaardige en den goddeloze, tussen dien, die God dient, en dien, die Hem niet dient.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd