Job 9:31

Dan zult Gij mij in de gracht induiken, en mijn klederen zullen van mij gruwen.

Job 9:20

Zo ik mij rechtvaardig, mijn mond zal mij verdoemen; ben ik oprecht, Hij zal mij toch verkeerd verklaren.

Job 15:6

Uw mond verdoemt u, en niet ik; en uw lippen getuigen tegen u.

Jesaja 59:6

Hun webben deugen niet tot klederen, en zij zullen zichzelven niet kunnen dekken met hun werken; hun werken zijn werken der ongerechtigheid, en een maaksel des wrevels is in hun handen.

Jesaja 64:6

Doch wij allen zijn als een onreine, en al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed; en wij allen vallen af als een blad, en onze misdaden voeren ons henen weg als een wind.

Filippenzen 3:8-9

Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijn Heere; om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain